3. wiE zijn nodig?
Wat vraagt de samenwerking van de eigen organisatie? Wie neemt welke rol?
wiE doen er thuis mee?
Wat vraagt de samenwerking van de eigen organisaties? Wie krijgt welke rol?
CTW gaat over het vinden van partners in een deels nieuwe buitenwereld, maar ook in eigen huis is er werk aan de winkel. Zowel aan de onderwijskant, als bij de praktijkpartner.
Je kunt als innovatiemakelaar of kwartiermaker beloftevolle verbindingen leggen, maar je hebt tegelijkertijd een achterban met opleidingen, docenten, studenten, een College van Bestuur en ondersteunende afdelingen. Interne gesprekspartners zien niet altijd kans om ruimte te maken in opleidingsprogramma’s en hebben eigen beelden over wat studenten moeten kunnen, over wat innovatie is, en over de meerwaarde van traineeships. Ook bestaan er vooroordelen over samenwerking met het mkb.
Verbindende medewerkers vanuit mkb-partners zien vaak de meerwaarde van het betrekken van startende creatief professionals wel, maar moeten dit goed communiceren naar hun collega’s en andere relevante stakeholders. Het gevaar dat een samenwerking stroever verloopt of strandt bij een wisseling van betrokken contactpersonen is groot. Idealiter ligt dit risico bij de start van de samenwerking al op tafel.
De behoefte aan samenwerking en creatief talent moet leven in alle lagen van de organisatie, zowel binnen het kunstonderwijs als bij de praktijkpartner. Iedereen moet uit de comfortzone. Alle partijen, zeker ook de betrokken studenten of alumni, gaan grenzen over, zetten mentale stappen, bevragen bestaande ideeën over hun toekomst en leren onderzoeken in een andere context. Het vraagt om ‘boundary crossing skills’ zoals bijvoorbeeld omschreven door Akkerman en Bakker (2012) of sleutelcompetenties voor samenwerken (De Jong & Van Amerom, 2016).
'dOcenten weten wat de verwachtingen zijn, maar studenten vaak niet. zij kunnen dan het gesprek met de opdrachtgever niet goed voeren en kunnen zich op het verkeerde been laten zetten. dAt geeft ruis op de lijn.' (Menno Welling)
De behoefte aan samenwerking en creatief talent moet leven in alle lagen van de organisatie, zowel binnen het kunstonderwijs als bij de praktijkpartner. Iedereen moet uit de comfortzone. Alle partijen, zeker ook de betrokken studenten of alumni, gaan grenzen over, zetten mentale stappen, bevragen bestaande ideeën over hun toekomst en leren onderzoeken in een andere context. Het vraagt om ‘boundary crossing skills’ zoals bijvoorbeeld omschreven door Akkerman en Bakker (2012) of sleutelcompetenties voor samenwerken (De Jong & Van Amerom, 2016).
interviews uit de prAktijk
bOuwen en vertrouwen
“Zeker met dit soort externe projecten is het fijn als meer mensen op school ervan afweten: waar het project over gaat en waarmee ze bezig zijn. En niet alleen omdat ze het van de student horen, maar omdat ze samen met het bedrijf een partnerschap aangaan. Je kunt veel halen uit dit soort samenwerkingen als je het intensief begeleid en meer betrokken bent. Zeker op de langere termijn.”
artez on the move: vAn het hem tot pAkhuis de zwijger
“In dit traject heeft op alle plekken en niveaus innovatie plaatsgevonden. We moesten allemaal schikken. Van onze onderwijsdienst tot de meewerkende curator. Ik denk dat iedereen innoveert binnen een dergelijk proces. Zelfs de floormanager moest anders gaan denken; we maakten geen tentoonstelling, wij maakten een evenement. Daarom is vertrouwen en flexibiliteit heel belangrijk, want je weet vooraf niet wat er uit gaat komen.”
Onverwachte opbrEngsten
“De pitch van het Luther Museum sprak mij direct aan vanwege het feit dat het museum nog klein is. Ik zocht iets meer familiaal, waar veel onderlinge communicatie zou zijn en waar ik veel van anderen kon leren, zonder verloren te gaan in een groot, administratief of bureaucratisch stelsel.”
deel dit artikel
wilt u meer informatie over creatief talent werkt? neem dan contact op met:
Dit project werd mogelijk gemaakt door